Neuropsychologisch onderzoek;
Wij heben sedert 1980 ervaring met neuropsychologisch onderzoek bij:
- personen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) door ziekte
(tumoren, bloedingen, medicatiemisbruik, alcoholproblemen, andere
evolutieve aandoeningen, ...)
- personen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) door
arbeidsongevallen, verkeersongevallen, geweldplegingen, blootstelling
aan toxische stoffen, ....
- Organisch psychosyndroom
- geriatarische problematieken
- toerekeningsvatbaarheidsproblematieken
- strafzaken
In ons centrum wordt alleen gebruik gemaakt van individuele testing op
maat van het slachtoffer, de zieke en/of van de vraagstelling.
We beschikken over testmateriaal, die zowat probleemgebieden op het
vlak van het neuropsychologisch (dis)functioneren in kaart kunnen
brengen. Er wordt ondermeer ook gebruik gemaakt van het
geautomatiseerd testonderzoek aan de hand van Integneuro.
IntegNeuro is een gebruiksvriendelijke, volledig geautomatiseerde
neuropsychologische testbatterij. IntegNeuro levert een individueel
cognitief prestatie profiel op. De verkregen data worden vergeleken
met de International Brain Database van de Brain Resource Company die
momenteel de data van meer dan 20.000 mensen bevat. Deze
neuropsychologische testbatterij is verkrijgbaar in het Nederlands,
Engels, Duits, Spaans en Hebreeuws (meerdere talen volgen).
Een intuïtieve touchscreen monitor is gecombineerd met eenvoudige
taakinstructies, wat het mogelijk maakt om deze neuropsychologische testen
af te nemen bij mensen tussen de 6-96 jaar. De volledige automatisering
draagt zorg voor een betrouwbaar en repliceerbaar test resultaat en
duidelijke rapporten. De validiteit
en betrouwbaarheid van deze tests is beoordeeld als goed en
gepubliceerd in internationale wetenschappelijke tijdschriften.
IntegNeuro™ is ideaal voor het verkrijgen van een individueel
cognitief profiel voor een breed scala aan toepassingen, waaronder
neuropsychologische diagnostiek, de evaluatie van de doeltreffendheid van
(farmacologische) behandeling, geheugen poli's (memory clinics), follow-up
van geriatrische patiënten, diagnostiek van Alzheimer dementie, ADHD, ADD,
enz.
Cognitie reflecteert ‘real world’ functies, zoals sensomotorisch, geheugen,
aandacht, taal en planningscapaciteiten. Het IBM touchscreen voorziet
in een uitgebreide analyse doordat elke aanraking met het scherm word
vastgelegd en daarmee belangrijke aanvullende informatie over de
prestaties van de cliënt levert wat betreft de reactietijden en
variabiliteit van de reacties, boven de oude paper-and-pencil tests.
Hierdoor zijn de resultaten van IntegNeuro erg gevoelig voor het oppikken
van subtiele cognitieve problemen en/of verschillen.

Daarnaast zorgt het automatisch verloop van de testen voor een
gestandaardiseerde afname en rapportage van de testresultaten. In totaal
bestaat de testbatterij uit 13 sub-testen en in totaal duurt de afname
zo’n 60 minuten.
- Motor tapping
- Choice reaction time
- Timing - Time Estimation
- Span of visual memory (Corsi Blocks)
- Digit span vooruit / achteruit
- Memory recall and recognition
- Verbal interference (Stroop)
- Word generation (Word Fluency)
- Sustained Attention
- Switching of attention (Trailmaking A and B)
- Executive Function Maze
- Go-NoGo Test
- Emotion Recognition Test (Gur emotion test)
NAH:
"Niet-Aangeboren
Hersenletsel is een hersenletsel ten gevolge van welke oorzaak ook, anders
dan rond of vanwege de geboorte ontstaan, dat leidt tot een onomkeerbare
breuk in de levenslijn en tot aangewezen zijn op hulpverlening.”
De oorzaken kunnen dus veelvuldig zijn: een
verkeersongeval, een tumor, een hersenbloeding, een operatie,… Deze
definitie toont aan dat een hersenletsel een enorme impact kan hebben op
het leven van een individu én zijn omgeving. Hoe valt die plotse en soms
radicale verandering in het functioneren te begrijpen?
De
hersenen
Een hersenletsel met resulterende
gedragsverandering kan men niet begrijpen zonder een blik te werpen op
onze hersenen. De hersenen kan je bekijken als het controlecentrum van het
lichaam. Het bestaat uit drie grote gebieden:
- Hersenstam – Controleert basisfuncties, zoals
ademen en hartslag.
- Cerebellum (of kleine hersenen) - Coördineert
willekeurige bewegingen en stuurt informatie door die het van de
cortex krijgt.
- Cortex (of grote hersenen) - Controleert
ons complexe, bewuste gedrag en is het grootste gedeelte van de
hersenen.
De cortex bestaat uit twee
hersenhelften of hemisferen. Beide hemisferen worden via vezels met elkaar
verbonden en staan dus zo in communicatie met elkaar :
- De linkerhemisfeer controleert verbale functies
(zoals praten, schrijven, lezen en rekenen)
- De rechterhemisfeer controleert
visueel-ruimtelijke functies (zoals visueel geheugen, muziek, ...)
Dit is echter niet steeds
zo: bij linkshandige personen kan dit patroon omgewisseld zijn (in
uitzonderlijke gevallen ook bij rechtshandigen). De rechterhemisfeer
controleert de linkerzijde van het lichaam, de linkerhemisfeer controleert
de rechterzijde.
De cortex bestaat uit vier
kwabben of lobben. Elke kwab heeft zijn eigen specifieke functies.
Hieronder staan een aantal van hun functies:

- Frontaalkwab : zit net
achter het voorhoofd. Het is het centrum voor oordelen,
redeneren, persoonlijkheid, motivatie en controle van impulsen.
Het speelt ook een rol in de controle van emoties, sociale
vaardigheden, en expressieve taal. Op het vlak van
frontaalkwabpathologie heeft ons centrum een bijzondere expertise
ontwikkeld, ondermeer vanuit twee lopende wetenschappelijke
onderzoeken naar de weerslag van letsel van de frontaakwabben.
Voor meer informatie over de frontaalkwab
verwijzen we graag naar de onderstaande tekst in het Engels.
-
- Pariëtaalkwab : situeert
zich net achter de frontaalkwab. Dit gedeelte is verantwoordelijk
voor het ontvangen en verwerken van gevoelswaarnemingen
(bijvoorbeeld pijn, hitte, koude, druk, vorm van objecten, textuur
). Het analyseert de gezamenlijke informatie die het binnenkrijgt
van de vijf zintuigen. Het speelt ook een grote rol in lezen,
rekenen en ruimtelijk bewustzijn.
- Temporaalkwab : ligt
onder de frontaal- en pariëtaalkwab, net boven het oor. Het
is het controlecentrum voor de zintuiglijke waarnemingen: horen,
proeven en ruiken. Het speelt ook een rol bij de verwerking
van auditieve informatie en bij het geheugen.
- Occipitaalkwab : ligt
tegen je achterhoofd, achter de pariëtaal- en temporaalkwab. De
belangrijkste functie van deze kwab is het zicht.
Het bovenstaande geeft een
kort overzicht van de verschillende hersengebieden en wat ze controleren.
Beschadiging in één van deze gebieden kan een stoornis opleveren in de
bovenstaande functies. Toch is elke beschadiging weer anders: geen enkele
NAH-patiënt is hetzelfde. Het is heel belangrijk te beseffen dat niet
alle functies dienen uit te vallen; doordat een hersenletsel erg specifiek
kan gelokaliseerd zijn, kan de verstoring van functies ook erg specifiek
zijn.
Het letsel
Hersenbeschadiging door het oorspronkelijke
trauma wordt primaire hersenbeschadiging genoemd. Dit is dus de
beschadiging die optreedt op het moment van de impact. Er kan echter nog
andere beschadiging optreden. Deze “secundaire” beschadiging komt door
veranderingen in de hersenen na een bepaalde tijd. Voorbeelden hiervan
zijn bloedingen, vorming van oedemen, verhoging van de druk, enz.
Twee signalen die een indicatie geven hoe ernstig een
letsel is
Coma is een veranderde staat van bewustzijn. Deze kan erg diep zijn
(bewusteloos) zodat de patiënt niet reageert op eender welke vorm van
stimulatie. Het bewustzijn kan ook verminderd zijn, zodat de patiënt
kan bewegen of reageren op pijn. Uiteraard belanden niet alle mensen
met NAH in een coma. De diepte van de coma en de tijd waarin men
comateus is hangt af van de locatie en de ernst van het letsel.
Sommige patiënten komen bij van een coma en hebben een goed herstel,
anderen hebben belangrijkere beperkingen.
Posttraumatische amnesie is geheugenverlies tegevolge van het trauma.
Dit kan gaan over de periode vóór, tijdens of na de beschadiging.
Het is erg moeilijk te voorspellen welke symptomen men gaat vertonen na
een hersenletsel. Elk individu is uniek. Sommige letsels zijn matig, met
symptomen die na een tijd verdwijnen mits de nodige zorgen. Andere letsels
zijn ernstiger en kunnen een permanente inperking tot gevolg hebben. De
effecten van hersenletsel kunnen posttraumatische en zelfs levenslange
behandeling tot gevolg hebben.
Factoren waarvan de persoonslijkheidsverandering
afhankelijk kan zijn
- De persoonlijkheid en het cognitief
functioneren van het individu vóór het letsel
- De plaats en de ernst van het letsel
- De hoeveelheid tijd die verstrijkt na het
letsel
- De psychologische reactie op het letsel
door het individu en/of zijn omgeving
- De mate van steun die men van de (directe)
omgeving krijgt
Een aantal voorbeelden van
symptomen
|
- verminderde aandachtsspanne
- geheugenproblemen en amnesie
- verminderd probleemoplossingsvermogen
- moeilijkheden met abstracte concepten
te vatten
- verminderd begrip van tijd en ruimte
- verminderd zelfbewustzijn
|
|
- paralyse
- spasticiteit
- zwak evenwicht
- verminderd uithoudingsvermogen
- moeilijkheden om bewegingen te plannen
- vertraging in initiatie van bewegingen
- tremors
- slikproblemen
- zwakke coördinatie
|
- Perceptuele of sensorische tekorten
|
- veranderingen in horen, visie, smaken, ruiken, en tactiel
- verminderde of verhoogde gevoeligheid van lichaamsdelen
- neglect
- verstoord lichaamsbeeld
- visuele problemen, waaronder dubbelzicht, verminderde
gezichtsscherpte, of slecht zicht
|
- Communicatieve en verbale tekorten
|
- moeilijkheden met spreken of spraak te begrijpen
- woordvindingsproblemen
- trage, aarzelende spraak en verminderde woordenschat
- moeite om betekenisvolle zinnen te vormen
- problemen met objecten te identificeren en hun functie te
benoemen
- problemen met lezen, schrijven, en rekenen
|
|
|
|
- moeilijkheden met dagelijkse activiteiten zoals aankleden,
wassen, eten, ...
- problemen met organiseren, winkelen of rekeningen betalen
- problemen met uitoefenen van beroep
- problemen met onderwijs
- problemen met besturen auto
|
|
- verstoorde sociale vaardigheden resulterend in
egocentrisch gedrag
- moeilijkheden met vrienden maken en houden
- moeilijkheden om de nuances van sociale interacties te
begrijpen en er op in te spelen
|
|
- vermoeidheid
- veranderingen in slaappatronen en eetgewoonten
- duizeligheid
- hoofdpijn
- verlies van darm- en blaascontrole
|
- Persoonlijkheidswijzigingen en psychiatrische storingen
|
- apathie
- verminderde motivatie
- emotionele labiliteit
- geïrriteerdheid
- angst en depressieve gevoelens
- verstoorde impulscontrole, met inbegrip van woedebuien,
agressief gedrag, vloeken, verlaagde frunstratietolerantie,
en onaangepast sexueel gedrag
Bepaalde psychiatrische stoornissen kunnen zich sneller
ontwikkelen door eventuele veranderde chemische samen-stelling van
de hersenen.
|
|
- Epilepsie komt voor bij 2 tot 5 % van alle mensen met NAH.
Hoewel de meeste aanvallen onmiddellijk na de beschadiging
gebeuren, of binnen het eerste jaar, is het toch mogelijk dat
epilepsie zich pas manifesteert na een aantal jaren. Er komen
zowel gegeneraliseerde als partiële aanvallen voor.
|
Vaak worden deze symptomen niet onmiddellijk
opgemerkt door anderen. Dit kan ertoe leiden dat de patiënt zijn
zelfwaarde en zelfvertrouwen verliest. Ook faalangst, depressiviteit,
angst, het gevoel dat men geen grip meer heeft op het eigen leven, kunnen
optreden.
- Van de mensen met NAH hebben 10 % een ernstige handicap
- Ongeveer 30 % van de mensen met NAH behouden levenslange matige
problemen
- De overige 60 % vertonen een lichte of geen permanente beperking. Ze
kunnen wel veranderingen in hun denken of gedrag ervaren die gevolgen
opleveren voor hun school, werk en/of gezinsleven. Meestal vinden deze
mensen middelen om hun problemen te compenseren en er mee om te gaan.
Psycho-geriatrisch testonderzoek:

Mensen worden steeds ouder en het is dan ook normaal dat ze allerlei
klachten en kwaaltjes ontwikkelen, die eigen zijn aan de leeftijd.
Mensen krijgen ook wel eens last van moeite met onthouden, verstrooidheid,
... Het is goed om te achterhalen of het daarbij om normale
verouderingsverschijnselen gaat, dan wel om het soort van cognitieve
disfuncties, die eigen zijn aan abnormale verouderingsprocessen,
hersenaandoeningen, stemmingsproblemen, ... Soms komt het er
ook op aan te bepalen op welke woonvorm en met welke autonomie
iemand kan georiënteerd worden. Vooral wanneer de autonomie qua
beslisvaardigheid in het gedrang komt kan onze ervaring met de
medico-legale context van doorslaggevende aard zijn.
Hoe ziet een afspraak voor een neuropsychologisch onderzoek bij
geriatrische problemen eruit?
Een gesprek met de psycholoog: Allereerst krijgt u een intakegesprek
(ook wel anamnese genoemd) van ongeveer een ½ uur met de psycholoog.
Standaard is bij dit gesprek de psychologisch medewerker aanwezig om
aantekeningen te maken. Degene die met u is meegekomen, zal eveneens
aanwezig zijn tijdens het gesprek. U bent echter de hoofdpersoon. De
vragen die de psycholoog stelt, worden dan ook aan u gesteld en niet aan
degene die meegekomen is. De psycholoog wil weten hoe u tegen uw eigen
situatie aankijkt.
(Neuro)- psychologisch onderzoek: Als de psycholoog klaar is met het
gesprek, gaat u met de psychologisch medewerker naar een andere ruimte op
dezelfde afdeling voor een (neuro)-psychologisch onderzoek. Met uw
toestemming heeft de psycholoog dan nog een gesprek met degene, die met u
is meegekomen.
De psychologisch medewerker zal u dan een aantal vragen en opdrachten
voorleggen die tot doel hebben te bepalen of en in welke mate u
vergeetachtig bent of andere cognitieve problemen heeft. Cognitieve
functies zijn onder andere: waarneming, aandacht, geheugen, oriëntatie,
taalgebruik. Een stoornis in een van de cognitieve functies noemen wij een
cognitief probleem. Het kan echter ook zijn dat we kijken naar uw
stemming, of er angsten dan wel andere klachten zijn. We kunnen ons een
beeld vormen van hoe u met de wereld om uw heen om gaat of hoe u handelt
in geval van specifieke problemen. Hier zijn vragenlijsten voor, die aan u
kunnen worden voorgelegd. U bent ongeveer 1½ uur bezig met het onderzoek.
Over het algemeen wordt het onderzoek als vrij intensief ervaren. Tijdens
het onderzoek bestaat altijd de mogelijkheid om een korte pauze in te
lassen.
Mocht u een bril of een gehoorapparaat hebben, dan is het verstandig om
die mee te nemen.
Het resultaat wordt steeds met u besproken.
Het verslaag wordt opgemaakt voor de aanvragende
instantie (meestal de verwijzer).
The frontal lobe is the brain area most often damaged
during traffic accidents.


The frontal lobes are considered our emotional control center and home
to our personality. There is no other part of the brain where lesions can
cause such a wide variety of symptoms (Kolb & Wishaw, 1990). The
frontal lobes are involved in motor function, problem solving, spontaneity,
memory, language, initiation, judgment, impulse control, and social and
sexual behavior. The frontal lobes are extremely vulnerable to injury due
to their location at the front of the cranium, proximity to the sphenoid
wing and their large size. MRI studies have shown that the frontal area is
the most common region of injury following mild to moderate traumatic
brain injury (Levin et al., 1987).
There are important asymmetrical differences in the frontal lobes. The
left frontal lobe is involved in controlling language related movement,
whereas the right frontal lobe plays a role in non-verbal abilities. Some
researchers emphasize that this rule is not absolute and that with many
people, both lobes are involved in nearly all behavior.
Disturbance of motor function is typically characterized by loss of
fine movements and strength of the arms, hands and fingers (Kuypers,
1981). Complex chains of motor movement also seem to be controlled by the
frontal lobes (Leonard et al., 1988). Patients with frontal lobe damage
exhibit little spontaneous facial expression, which points to the role of
the frontal lobes in facial expression (Kolb & Milner, 1981). Broca's
Aphasia, or difficulty in speaking, has been associated with frontal
damage by Brown (1972).
An interesting phenomenon of frontal lobe damage is the insignificant
effect it can have on traditional IQ testing. Researchers believe that
this may have to do with IQ tests typically assessing convergent
rather than divergent thinking. Frontal lobe damage seems to have
an impact on divergent thinking, or flexibility and problem solving
ability. There is also evidence showing lingering interference with
attention and memory even after good recovery from a TBI (Stuss et al.,
1985).
Another area often associated with frontal damage is that of "behavioral
sponteneity." Kolb & Milner (1981) found that individual with
frontal damage displayed fewer spontaneous facial movements, spoke fewer
words (left frontal lesions) or excessively (right frontal lesions).
One of the most common characteristics of frontal lobe damage is
difficulty in interpreting feedback from the environment. Perseverating on
a response (Milner, 1964), risk taking, and non-compliance with rules (Miller,
1985), and impaired associated learning (using external cues to help guide
behavior) (Drewe, 1975) are a few examples of this type of deficit.
The frontal lobes are also thought to play a part in our spatial
orientation, including our body's orientation in space (Semmes et al.,
1963).
One of the most common effects of frontal damage can be a dramatic
change in social behavior. A person's personality can undergo significant
changes after an injury to the frontal lobes, especially when both lobes
are involved. There are some differences in the left versus right frontal
lobes in this area. Left frontal damage usually manifests as
pseudodepression and right frontal damage as pseudopsychopathic (Blumer
and Benson, 1975).
Sexual behavior can also be effected by frontal lesions. Orbital
frontal damage can introduce abnormal sexual behavior, while dorsolateral
lesions may reduce sexual interest (Walker and Blummer, 1975).
Some common tests for frontal lobe function are: Wisconsin Card Sorting
(response inhibition); Finger Tapping (motor skills); Token Test (language
skills).
Other
parts of the brain:
Structure and Function of the Brain
orriginal context: http://www.columbia.edu/cu/psychology/courses/1010/mangels/neuro/anatomy/structure.html

Introduction
The central nervous system can be broken down structurally as follows:
- Spinal Cord
- Hindbrain
- Medulla (myelencephalon)
- Pons (metencephalon)
- Cerebellum
- Midbrain (mesencephalon)
- Forebrain
- Telencephalon
- Cerebral Cortex
- Frontal Lobe
- Temporal Lobe
- Parietal Lobe
- Occipital Lobe
- Subcortical Structures
- Basal Ganglia
- Hippocampus and Amygdala (parts of the Limbic System)
- Corpus Collosum
- Diencephalon
The brainstem refers to the midbrain and portions of the
hindbrain. Specifically, the brainstem comprises:
- Midbrain (mesencephalon)
- Medulla (myelencephalon)
- Pons (metencephalon)

The spinal cord is one of the two major components of the central nervous
system:
- Like the brain, it is completely encased in bone. It resides within the
vertebral column
- Connects directly to the medulla section of the brain
- It is approximately 45 cm long in an adult
- Receives sensory messages and sends them to the brain
- Sends motor messages from the brain
- Also acts independently from the brain: e.g., reflexes
- Oldest part of the brain
- Located between the spinal cord and the brain hemispheres
- Consists of the medulla, pons and cerebellum
- Contains many nuclei, including those that produce the neurotransmitters
for the whole brain
- Controls many involuntary, life-sustaining processes including
- Respiration
- Circulation
- Digestion

- Full name: Medulla Oblongata ("oblong marrow")
- Connects the spinal cord to pons
Pons (metencephalon)

- Full name: Pons Varolii. Originally means 'bridge'
- Bridges the cerebrum and the cerebellum through cerebellar peduncles
Cerebellum

- Located directly behind the brainstem
- Use for coordination and balance
- Handles walking and posture

- Controls posture and walking
- Handles reflexes of eye movements
The forebrain is divided into two main sections:
- Telencephalon
- Cerebral Cortex
- Basal Ganglia
- Limbic System (hippocampus and amygadala)
- Diencephalon
Cerebral Cortex
The cerebral cortex is composed of two hemispheres comprising four lobes:
the frontal, temporal, parietal, and occipital lobes. The following diagrams
show both lateral and midsagittal views of the cerebral cortex.
- Most developed in humans
- Largest of the four lobes
- Olfactory cortex
- Motor cortex
- Language production
- Memory and higher cognitive function
- Auditory processing
- Memory
- Understanding language
- Somatosensory
- Spatial processing
- Attention
Basal Ganglia
- Movement regulation
- Skill learning
Limbic System
- In the above lateral and anterior views, the red golf ball shaped
structure is the amygdala. The green supporting structure is the caudate
nucleus.
- Emotion processing
- Hippocampus
- In the above lateral and anterior views, the purple structure is the
hippocampus. The amygdala is shown again as a red golf ball shaped
structure.
- Responsible for the formation of long-term memories
- Damage to this area does not destroy old memories; rather, new
memories can no longer be formed
Corpus Collosum

Diencephalon

- Primary "gate" between sensory or motor neurons in the PNS
and the cerebral hemispheres in the CNS
- Hypothalamus

- Interacts primarily with the Autonomic Nervous System (ANS)
- Maintains homeostasis: like a thermostat, it increases or decreases
metabolism in order to regulate body activity
Cerebral cortex lobes:
Cerebral Hemisphere
|
Primary Function
(Motor/Sensory)
|
Secondary Function
(Cognitive)
|
Frontal
|
Motor
|
Motor planning and execution, attention, executive functions,
perhaps consciousness?
|
Temporal
|
Auditory and Olfactory
|
Memory, language, emotion
|
Parietal
|
Somatosensory
|
Spatial attention
|
Occipital
|
Visual
|
Map of visual world
|
Other structures:
Section
|
Function
|
Spinal Cord
|
Input-output of sensory and motor information to and from the
CNS-PNS
|
Medulla
|
Autonomic function (breathing, heart rate, etc.)
|
Pons
|
Auditory and vestibular (balance), sensory and motor
|
Cerebellum
|
Motor coordination and motor learning
|
Midbrain
|
Visuomotor functions, visual reflexes, auditory relays, motor
coordination
|
Thalamus
|
Part of the diencephalon within the forebrain. Projects information
to specific areas of the cerebrum, and controls which information is
sent to the cerebral cortex
|
Hypothalamus
|
Regulates homeostasis in conjunction with the autonomic nervous
system
|
Basal Ganglia
|
Centers for motor coordination
|
Hippocampus
|
Memory formation
|
Amygdala
|
Emotion processing
|
Corpus Collosum
|
Bundle of axons which connects the two hemispheres
|
Localiseer hersenstructuren opMRI: druk
hier
Bij de interpretatie van MRI-beelden kan men best rekening
houden dat beelden benoemd worden volgens de genomen snede.

Aphasia:
Aphasia is a medical term for
loss of the ability to speak or to understand speech or written language.
The main types of aphasia are expressive aphasia and receptive aphasia. In
expressive aphasia a person may be able to speak but can’t "find"
certain words or names and in the worst case may be totally unable to
communicate verbally or by writing. And in receptive aphasia, the ability
to understand spoken or written language may be partially or totally lost.
The cause of aphasia is
usually damage to one or more areas of the brain that control the complex
processes of speech or written language. Such brain damage may be caused
by a wide range of conditions including stroke, tumors, trauma, surgical
removal of brain tissue, infections and certain degenerative conditions.
Fortunately, with hard work, perseverance and the help of a professional
with skills in speech therapy and rehabilitation, recovery of some if not
all of the lost functions is possible for many people with aphasia.

Figure 1. Auditory
speech area, broca’s area and wernicke’s area. (Mayo Clinic Health
Letter, July 1996).
In figure 1 we see some areas
of left brain. Damage to these and some other areas may cause different
types of aphasia. Damage to the broca’s area may makes it difficult for
you to form words and express yourself. Your speech may become
misarticulated, sparse, halting and might miss function words and bound
morphemes. If the auditory speech area is affected, others may sound as if
they are speaking gibberish or another language. Injury to the
wernicke’s area may cause you to use sounds or words that don’t make
sense.
References:
Caplan, David: "Language
and the brain". Gernsbacher, Morton Ann (editor): Handbook of
Psycholinguistics. Academic Press 1994.
Mayo Clinic Health Letter,
July 1996.

Our Frontal Lobe study:

Woordvloeiendheid en Frontale
Letsels
(Word fluency and frontal lobe lesions)
Decorte Stefaan
...
a study was started, evaluating traumatic brain injured patients looking
for differences in some tests used in Flanders (Belium) for the evaluation
of their brain dysfunction.
We
have 97 subjects in the study untill
now.
We
have a group with frontal lobe lesions on MRI (j) and a group with no
frontal lobe lesions on MRI (n).
|